Hoe kunnen het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van de gemeente Voorst samen besluitvaardig, effectief en met plezier besturen? In goede samenwerking met de ambtelijke organisatie. Om het antwoord op die vraag te vinden, start nu een proces om te komen tot een heldere bestuursopdracht. De gemeenteraad zal deze bestuursopdracht geven aan het college van B&W. De bestuursopdracht geeft richting aan de gezamenlijk gedragen wens om de bestuurlijke verhoudingen te verbeteren (bestuurlijk samenspel). Daarbij gaat het om breed draagvlak en eigenaarschap. De gemeente trekt hierbij samen op met de provincie.
Externe impuls
Burgemeester Paula Jorritsma-Verkade en waarnemend commissaris van de Koning van de provincie Gelderland (Henri Lenferink) zijn tot de conclusie gekomen dat een externe impuls nodig is. Daarom heeft de commissaris van de Koning in overleg met de burgemeester een externe commissie aangesteld, bestaande uit Fred de Graaf en Els Broekman. De Graaf was onder meer burgemeester van Leersum, Vught en Apeldoorn, en voorzitter van de Eerste Kamer. Broekman was tot medio dit jaar afdelingshoofd van het Bureau Bestuur en Directie van de provincie Gelderland. Fred de Graaf en Els Broekman zullen het proces om te komen tot een heldere bestuursopdracht begeleiden.
Gespreksronde
Het proces om te komen tot een duidelijke bestuursopdracht start met een serie gesprekken. Op korte termijn zullen deze door Fred de Graaf en Els Broekman worden gevoerd met raadsleden, het college van B&W, de griffier, de gemeentesecretaris en vertegenwoordigers uit de ambtelijke organisatie.
College B&W en raadsleden geïnformeerd
Collegeleden en raadsleden van de gemeente Voorst zijn donderdag 17 oktober geïnformeerd door waarnemend commissaris van de Koning Henri Lenferink en burgemeester Paula Jorritsma-Verkade over het proces en de komst van de externe commissie. Jorritsma-Verkade: “Deze stap sluit aan bij het verzoek van de raad om een bemiddelaar aan te stellen die het proces begeleidt. Dat is een heldere wens die getuigt van moed en bereidheid om samen met het college tot een goede bestuursopdracht te komen. Daar gaan we hard aan werken.”